Hoe weet je of je iets hebt waarvan je los wil komen?

Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen. Iedereen heeft wel iets dat op een onplezierige manier invloed heeft op je gevoel of je gedrag. Met andere woorden: op je leven. Iedereen heeft innerlijke ballast.

Het is heel gewoon. Niets om je voor te schamen. Ook de Dalai Lama, Desmond Tutu, Gandhi en Moeder Theresa hebben (hadden) innerlijke ballast. Het hoort bij het menselijke bestaan.

De vraag is niet óf, maar hoevéél oude rommel je elke dag met je meedraagt en hoe je ermee omgaat. Wil je lekker in je vel zitten (je stralende zelf zijn) dan is periodiek persoonlijk onderhoud op geestelijk gebied onvermijdelijk.

Vergelijk het met het onderhoud van je auto. De meeste mensen vinden het heel normaal om hun voertuig regelmatig te laten checken in de garage. Het kost wat. Tijd, geld en moeite. Maar als je het niet doet komt je voertuig op een gegeven moment niet meer door de keuring heen.

Hoeveel investeer jij in je persoonlijke geestelijke onderhoud? Wat is ‘goed in je vel zitten’ je waard?

Mijn verhaal over ballast: pesten

Gepest worden is een trauma. Geen kleintje ook. Het heeft zware gevolgen op de lange duur. Tenminste, als je niets onderneemt om te helen. De gevolgen liggen vooral op het gebied van relaties. De relatie met jezelf en relaties met anderen. Voor mij is pesten dan ook vooral een hechtingstrauma. Het beschadigt je vermogen om anderen te vertrouwen en te voelen dat je bij een groep hoort.

Ik weet er alles van. Ik heb het zelf meegemaakt.

Ik was een behoorlijk stralend zelf tot ik een jaar of 12 was. Als jong kind was ik een vrolijke, spontane bezige bij. Ik hield van kleuren, knippen en plakken, dansen, zingen en buiten spelen.

Actief, maar ook rustig, zachtaardig. Kinderen die het moeilijk hadden kwamen toen al hun verhaaltje bij me doen.

Op de basisschool was ik een gemiddelde leerling. Ik had een stuk of 5 vriendinnen met wie ik regelmatig speelde. Mijn leven was van rust, reinheid en regelmaat doordrongen. Een gelukkige en veilige kindertijd.

Totdat alles anders werd.

Ik heb lang gedacht dat het kwam omdat ik ‘anders’ was, toen in de zesde klas. Ik kwam vroeg in de puberteit. Kreeg al borstjes en puistjes, lang voordat anderen dat in de spiegel zagen. Qua lengte stak ik een kop boven mijn klasgenoten uit. Ik had diverse groeispurten doorlopen.

Ook qua intellect stak mijn hoofd boven het maaiveld uit. Ik kon er niks aan doen dat ik met gemak negens en tienen haalde op school. De meester vond het prachtig. Hoewel ik daar helemaal niet op zat te wachten, werd ik zijn lievelingetje. De klas vond dat natuurlijk maar niks. Om het beeld van de nerd compleet te maken droeg ik een enorme jaren-80-bril.

Zonder dat ik er veel aan kon doen raakte ik de aansluiting met de andere kinderen kwijt en werd ik stelselmatig buitengesloten. Het bekende ‘niet gekozen worden bij het korfballen’. Meiden die niet meer met me wilden optrekken, me in plaats daarvan  uitscholden voor studiebol en brillekieker. Zelfs mijn beste vriendin liet me in de steek. Een laf verraad. Waarschijnlijk deed ze het omdat ze zelf bang was slachtoffer van pesterijen te worden.

Er niet bij horen is een hel.

Vlak voor de bel ging liep ik snel naar school en na schooltijd ging ik meteen weer terug naar huis. Om maar niet op het schoolplein te hoeven zijn. Daar alleen te staan, terwijl anderen met elkaar kletsten of speelden, was uiterst pijnlijk.

Thuis vertelde ik er niet over. Ik schaamde me, omdat ik dacht dat ik alles aan mezelf te danken had. Mijn moeder zag niet hoe ik veranderde. Zelf begon ik steeds meer te geloven dat ik niet leuk of de moeite waard was. Dat ik blij mocht zijn als ze me met rust lieten.

In plaats van met vriendinnen, net als vroeger, buiten avonturen te beleven, bleef ik binnen. Alleen, met mijn Barbies. Ik luisterde naar muziek, keek TV en maakte braaf mijn huiswerk. Weg vrolijkheid, weg spontaniteit.

De middelbare school was mijn redding. Er gingen maar twee leerlingen van de oude school mee. Ik had geluk dat we een geweldige klassenmentor kregen. Ze maakte van onze brugklas een hechte, veilige groep. Het tij was gekeerd.

Maar toch bleef ik nogal schuw. De stralende Renate zat verborgen onder een dikke laag van beperkende ballast. Als een soort lampenkap die mijn lichtje dimde. Doodzonde. Mijn zelfbeeld lag aan puin door de beperkende overtuigingen:

‘Ik ben niet leuk.’

‘Ik ben saai.’

‘Niemand is echt in mij geïnteresseerd.’

‘Pas op met mensen vertrouwen. Ze kunnen je zomaar laten vallen.’

Op dansles durfde ik geen praatje te maken met de jongens. Ik kon goed dansen, zag er goed uit en vond het leuk. Maar door mijn onzekerheid liep de sociale omgang nogal stroef. Terwijl ik best praatjes kón maken, ik durfde het niet. Met als gevolg dat ik minder vaak ten dans werd gevraagd dan meisjes die dat wel gezellig deden. En zo was mijn cirkeltje rond. Ik dacht: ‘Zie je wel, ze vinden me niet leuk.’ De bekende self-fullfilling prophecy, waarbij wat je zelf gelooft, ‘waarheid’ wordt.

Overtuigingen speelden tijdens mijn hele puberteit en ook daarna een grote rol. Ze waren verankerd in herinneringen van de zesde klas, die met angst, verdriet en teleurstelling beladen waren. Vooral bij sociale situaties met groepen, piepten ze onbewust omhoog. Ik kon niet zijn wie ik was.

Pas vanaf mijn 26e kreeg ik de kans om mezelf van de nodige ballast te ontdoen, toen ik kennis maakte met verschillende prachtige werkvormen. Ik studeerde en praktiseerde in de loop van de jaren o.a. NLP, EMDR, mindfulness, systemisch werk (familieopstellingen), EFT en de Helende Reis. Alles deed een duit in het zakje voor het gewenste resultaat.

Hierdoor is het nu gemakkelijk voor me om een ander te helpen het eigen proces aan te gaan. Als je het goed bekijkt ben je nooit helemaal klaar met opruimen…….ook ik niet. Nooit. Maar mijn lampje brandt en de lampenkap ligt op zolder 😉

Samengevat, innerlijke ballast kan dus bestaan uit:

  • Beperkende overtuigingen/gedachten over jezelf;
  • Beperkende overtuigingen/gedachten over anderen/de wereld;
  • Beladen herinneringen waar die overtuigingen uit voortgekomen zijn. Beladen in die zin dat je merkt dat er emoties aan vast zitten. Als je vandaag aan die herinneringen denkt, dan kun je ze NU nog voelen. Deze emoties, zoals angst, verdriet, boosheid etc. beïnvloeden je gedrag vandaag nog steeds, op onbewust niveau.

 

Morgen ontvang je deel 4 van het programma, waarin we de vertaalslag gaan maken naar jouw eigen verhaal en datgene waarvan je los van wil komen.

 

 

 

P.S. Dit ben ik. Met bruintje Beer. Toen alles nog goed was. Mooi he?

Ik weet nu dat er helemaal niks mis was/is met mij. Als je het goed bekijkt is iedereen ‘anders’. Daarom kan ieder willekeurig kind slachtoffer worden van pesten. Dat gebeurt ook.

Dat heeft niets met het kind zelf te maken. Het heeft, kort gezegd, alles te maken met de veiligheid van de groep en de leerkracht.

En als het dan zo is dat kinderen vanwege hun uiterlijk, gedrag, achtergrond of wat dan ook ‘anders’ zijn, dan mogen ze daarvoor nooit ‘ gestraft’  worden met pesterij.

Dat klinkt als een open deur. Maar dat is het niet. Ik benoem het omdat degenen die gepest worden vaak nog de schuld krijgen ook. Als je het mij vraagt is dat de wereld op zijn kop.

Scroll naar boven