Een flits in de achteruitkijkspiegel.
Een BMW komt met een rotgang dichterbij.
Dat was het dan, schiet het door haar heen, dit is het einde.
Vlak daarna: een on-ge-lo-felijke, alles doordringende klap.
Airbags open. Het lijkt een film die in slow-motion gaat.
Nee, toch niet dood.
Ze blijkt een overlever
Iemand gilt. Is ze dat zelf? Nee, iemand anders. Mensen komen te hulp. Iemand met een bezorgd gezicht tikt op haar raampje. Ze kan zelf uitstappen. Het lijkt allemaal mee te vallen. De auto achter haar is er erger aan toe. Ambulance is onderweg.
Je wil er niet aan denken, maar het gebeurt elke dag
Iedereen maakt wel eens iets heftigs mee. Misdrijven, ongevallen, nare ziekenhuiservaringen, relationele trauma’s. Weet jij wat je het beste kunt doen als het je zelf overkomt óf als je ter plekke bent en kunt helpen?
Niet iedere schokkende gebeurtenis hoeft blijvende psychische schade te geven. Sommigen mensen herstellen volledig, anderen niet. Wat maakt het verschil?
De Amerikaan Peter Levine heeft de wereld iets heel belangrijks meegegeven over trauma.
Psychotrauma is niet alleen geestelijk, maar vooral lichamelijk
Ons lichaam gaat bij dreiging in de vecht- of vluchtstand. De fight-flight is puur bedoeld om te overleven, door iets te dóen. Als we niet kúnnen vechten of vluchten, dan bevriezen we. Ons zenuwstelsel is dan zo overweldigd, dat het niet meer lukt om de situatie te verwerken. Levine’s kernboodschap is dat de spanning/lading/energie zich dan pijlsnel opstapelt, geen uitweg meer weet en zet zich vastzet in het lichaam: (psycho)trauma.
Laten we eens kijken naar hoe dat bij dieren gaat. Als een antilope wordt gepakt door een leeuwin dan is dat behoorlijk traumatisch. Het prooidier zal snel out gaan. Dat maakt de kill minder pijnlijk. Maar een (grote) kat doodt haar prooi niet altijd meteen. Soms speelt ze er mee of ze laat haar vangst ergens liggen waarna ze haar nakomelingen gaat ophalen. Als de antilope bijkomt uit haar freeze, én de kust is veilig, dan zie je iets opmerkelijks gebeuren: ze gaat heftig trillen. Alsof ze de beweging van haar vlucht, die nog in het lichaam zat en gestagneerd was geraakt, afmaakt. Als het trillen klaar is, is alle traumatische lading uit het lijf afgevoerd. Het dier staat op en gaat verder, alsof er niets gebeurd is. Wel gewond, maar niet getraumatiseerd.
Werkt het bij mensen ook zo? Het antwoord is ja.
Mensen zijn dieren, maar er is één groot verschil
Dieren worden niet gehinderd door een relatief groot brein vol sociale codes. Ze denken niet ‘wat zullen de andere antilopes wel van me denken als ik hier zo gek lig te trillen?’
Een dier maakt zich niet druk of gedrag gepast is. Het laat gewoon de natuur zijn gang gaat. Zou de mens ook eens moeten doen.
In plaats daarvan vinden mensen het belangrijkrijk zich sterk te houden en geen kwetsbaarheid te tonen. Of ze willen hun fatsoen bewaren. Lichamelijk ontladen na een heftige gebeurtenis kan, naast trillen, op veel verschillende manieren gebeuren: huilen, zuchten, bewegen, boeren, gapen, kokhalzen, noem maar op. Misschien geen dingen die je graag in het openbaar doet. Toch is het zaak die natuurlijke respons van ontlading niet te blokkeren. Want als je dat wel doet, dan blijft er lading achter in het lichaam. Met als mogelijk gevolg dat je lichamelijke klachten ontwikkelt waar je zeker niet op zit te wachten.
Een trauma is een herinnering van een gebeurtenis die je niet goed hebt verwerkt
Het spreekt voor zich dat er over trauma heel veel te zeggen valt. Veel meer dan dit blog kan dekken.
In de literatuur bestaat er een grof onderscheid. Je hebt levensbedreigende trauma’s (we noemen ze grote T Trauma’s), zoals oorlogservaringen. Iedereen begrijpt dat zoiets niet gemakkelijk te verwerken is. Maar het kan zeker wel.
Daarnaast zijn er trauma’s met kleine t, die veel vaker voorkomen. Het zijn ervaringen die weliswaar niet levensbedreigend zijn, maar desondanks lang een negatieve invloed hebben op de persoon, als ze niet goed verwerkt worden. Zeker als we een kind waren toen het gebeurde. Je mag de invloed die ze kunnen hebben op een mensenleven zeker niet onderschatten. Voorbeelden: de dood van een geliefd huisdier, of in de steek gelaten worden door je beste vriendin.
Iedereen heeft wel voorbeelden van kleine t trauma’s
Wil je weten hoe je kunt toetsen of een herinnering goed is verwerkt? Dat is heel simpel. Denk aan iets vervelends uit je verleden. Neem iets kleins. Bijvoorbeeld een moment waarop je op een onplezierige manier kritiek kreeg. Je ziet (waarschijnlijk) een plaatje. Hoor je er iets bij? Zeg je iets tegen jezelf? Check maar even. Merk op wat er in je opkomt.
De sleutel is: wat gebeurt er in je lichaam?
Blijft het helemaal neutraal en rustig? Weet je dat het toen behoorlijk naar voor je was? Maar nu niet meer? Dan heb je de herinnering goed verwerkt. Mooi.
Of is het anders? Voel je een knoop in je maag? Zit je keel dicht? Adem je hoog en zijn je schouders gespannen? Of heb je andere sensaties die wijzen op stress, van toen, die je nu nog steeds voelt? In dat geval zit er nog lading op de herinnering. Iedere keer als die herinnering geprikkeld wordt, bewust of onbewust, dan komen die gevoelens weer terug in je lichaam en beïnvloeden je gedrag. Je hebt je herinnering niet 100% verwerkt. Het is innerlijke ballast geworden.
Maar dat is nog niet alles. Je merkt dat je je niet fijn voelt of dat je eigen gedrag je niet bevalt. Die rotgevoelens en dat stomme gedrag moeten weg. Dus probeer je het te vermijden of te onderdrukken. Je zoekt afleiding op een beeldscherm, je werkt te hard of je eet of drinkt meer dan goed voor je is. En wat denk je? Het helpt niet. Hooguit op korte termijn.
Vermijding lijkt aantrekkelijk, maar heeft een hoge prijs
Je innerlijke ballast wordt namelijk niet minder en het onderdrukken kost je nog extra energie ook.
Een beter alternatief om van je ballast af te komen is met je aandacht aanwezig te blijven bij oncomfortabele sensaties. Een paar minuten achter elkaar. Elke dag een paar minuten. Je lichaam heeft veel wijsheid. Het weet hoe het lading kwijt kan raken en dat regelt het voor je. Vertrouw daarop. Het werkt net als bij die antilope. Het maakt niet uit of het iets van pas geleden is of iets ouds. Gemakkelijk en prettig is het niet, maar je kunt het aan. Je bent al een overlever.
Als je ter plekke bent als er iemand net iets schokkends heeft beleeft, wees dan vooral aanwezig. De aanwezigheid van een ander menselijk wezen die aandachtig is kan maken dat een gebeurtenis als veel minder traumatisch wordt ervaren. Bijvoorbeeld bij een ongeval: laat het slachtoffer via gepaste aanraking weten dat je er bent en zeg ‘ambulance is gebeld, die komt er aan. Ik blijf bij je tot ze er zijn.’
Ben je zelf slachtoffer en merk je dat je er zelf niet uit komt? Blijf er vooral niet alleen mee lopen. Zoek de verbinding met anderen die je vertrouwt en die je kunnen ondersteunen. Iemand uit je privé netwerk of een professional. Wacht niet te lang. Er is niets om je voor te schamen. Je bent zeker niet de enige. Dat is nooit zo.
Meer lezen?
3 gedachten over “Trauma: hoe dieren verwerken en wat wij daarvan kunnen leren”
Mooi blog Renate! Goed ook om onder de aandacht te brengen, ik weet zeker dat ik hieraan denk als ik eens iemand bij moet/zal staan. En verhelderend om heel eenvoudig en snel van twee verschillende zaken te merken wat ik losgelaten heb en wat nog niet. Geeft inzicht.
Dank je wel Silke. Laten we hopen dat je het niet te vaak hoeft in te zetten, maar áls, dan kun je die wereld van verschil zijn. Iets nog niet losgelaten? Blijf erbij 😉
Ik heb in mijn kindertijd een groot trauma opgelopen ,een zelfmoordpoging van mijn vader toen ik 11 jaar was.Hij had verslavingsproblematiek en psysche borderline problematiek.Een 15 jaar geleden is hij overleden door een val van de 5 e verdieping.Mijn jongere broer en ik hebben hem in het gras gevonden,en ik heb mijn jas over hem gelegd.Het heeft me ook heel veel moeite,geduld en pijnlijke confrontaties gekost,want een trauma verwerk je niet zomaar.Door dit artikel ben ik inhoudelijk bevestigd dat ik er goed mee om ben gegaan.Ik voel nu een soort rust en het nodige geduld met mijzelf , en los heb gelaten.